Geschiedenis huisje

Het Witte Huisje is in 1858 gebouwd als timmerschuur van het kasteel, in opdracht van de toenmalige baron Maximiliaan Jacob Leonard Taets baron van Amerongen, Heer van Renswoude (1821 – 1901). De vermoedelijk bouwer is Bart van Droffelaar, timmerman te Renswoude (1835 – 1920). Bij een latere restauratie en verbouwing tot woonhuis zijn in een stuk kalkcement de initialen ‘BVD’ aangetroffen en het jaartal 1859 (om onduidelijke redenen komen we ook het jaartal 1830 en 1858 tegen als (her)bouwjaar, wellicht is de bouw in 1858 begonnen en in 1959 voltooid).


In 1958 is de timmerwerkplaats omgebouwd tot woonhuis en zijn de buitenmuren wit geschilderd. Sindsdien staat het bekend als Het Witte Huisje van Renswoude.


(Uit: Dorpsstraat ons dorp, 375 jaar Renswoudse bewoningsgeschiedenis - E. Wolleswinkel)

Rijksmonument

Sinds 2004 is Het Witte Huisje ingeschreven in het rijksmonumentenregister vanwege o.a. de architectonische vormgeving en als karakteristiek onderdeel van de buitenplaats Renswoude. 


Historisch kasteelpark

Ons landgoedje maakt onderdeel uit van Kasteelpark Renswoude. Het kasteel is in 1654 gebouwd op de fundamenten van een ouder kasteel. Het park rondom het kasteel was oorspronkelijk in renaissancestijl ontworpen, en werd later gewijzigd in de Franse barokstijl met strakke symmetrische haagjes en perken. Toen daarna de Engelse landschapsstijl in de mode kwam moesten die plaatsmaken voor grasvelden met boomgroepen en werd de rechthoekige vijver omgevormd tot een meer natuurlijk ogende vijver.

In het huidige park zijn beide stijlen nog goed herkenbaar.


Het park is sinds 1969 eigendom van Het Utrechts Landschap.

Geschiedenis moestuin

Oorspronkelijk lag de moestuin van het kasteel zo dicht mogelijk bij de keuken, dus vlak achter het kasteel. Toen de siertuin belangrijker werd is de moestuin verplaatst naar buiten de slotgracht. Op een kaart uit 1774 staat de moestuin ingetekend op de plek van onze moestuin nu, alleen was die toen veel groter. De tuinmuur is rond 1800 gebouwd en op een kadastrale kaart van 1818 is de broeikas (druivenkas) te zien. Dwars op de broeikas heeft er nog een kas gestaan. Deze was voorzien van verwarming. In WOII heeft deze kas veel granaatschade opgelopen en is kort na de oorlog gesloopt.

De oude tuinmuur is grotendeels omgevallen, er rest nog een westelijk deel met een restant van de broeikas. Het oostelijke deel van de muur is in 1995 herbouwd, evenals de platte moestuinbak.

Blog

Kippen

November 2021

Bij een klein landgoedje hoort natuurlijk ook een toompje kippen. Bij ons woont er een stel krielkippen van verschillend pluimage. We zijn een paar jaar geleden begonnen met een paar blonde Cochin krielen en een dapper klein Barnevelder haantje.


De Cochin-hennetjes komen uit hetzelfde nest en zijn qua uiterlijk niet uit elkaar te houden, maar hebben wel elk hun eigen gewoonten en trekjes. Zo gaat er eentje, als iedereen ’s avonds al op stok is graag nog even in haar eentje een toertje door de tuin maken.

Het haantje, Carlos, hebben we ‘gered’ bij een handelaar. Het beestje zat in een ren met vele grote hennen en hanen en moest de daar de hele dag rennen voor zijn leven. Geen staartveren meer, kapot gepikte kam: het beest was volkomen gestrest. Na enkele weken bij  de Cochinnetjes heeft hij zich kunnen rehabiliteren en mocht hij het toompje leiden.

Een jaar later zijn er twee dames bij gekomen, Betty, een zwart met wit gevlekte hen, al enigszins op leeftijd, en Klara, een lichtbruine en zeer energieke boerderij hen. Aangezien Klara een kopje groter is dan Carlos ontstaat er wat geharrewar in de pikorde… Uiteindelijk wordt dat min of meer opgelost, maar regelmatig, als het toompje ’s morgens op pad gaat, en als Carlos even niet op let, gaat Klara voorop en moet Carlos een sprintje trekken om het weer recht te zetten.

 

Maar als Betty en de Cochinnetjes broeds zijn en alleen maar de hele dag op het nest willen blijven zitten zijn Klara en Carlos opeens dikke maatjes en gaan ze de hele dag samen op stap.